RAI Tijdlijn
Op deze tijdlijn deelt RAI Amsterdam verhalen uit haar rijke geschiedenis. Deze verhalen nemen je mee terug in de tijd en geven meer inzicht in de ontwikkeling van de organisatie, de verschillende publieksevenementen en (vak)beurzen. Er kunnen geen rechten aan deze tijdlijn ontleend worden. Ook claimen we geen volledigheid. Heb je een suggestie? Stuur dan een e-mail naar: corcom@rai.nl
1893-12-17 13:30:09
Oprichting RI op zondag
Op zondag (!) 17 december 1893 wordt door zes rijwielfabrikanten, waaronder Simplex, Fongers en Burgers, en twaalf importeurs, in het Haagsche Koffiehuis in Utrecht de Nederlandsche Vereeniging ‘De Rijwiel-Industrie’ (RI) opgericht. De naam wordt bedacht door de Amsterdamse importeur F.A.L. de Gruyter. Aanleiding is onvrede over de wildgroei van verschillende rijwieltentoonstellingen, veelal georganiseerd door wielerclubs in allerlei plaatsen in het gehele land. De kosten van deelname aan al die evenementen - voor begin 1894 zijn er al drie in voorbereiding, in Amsterdam, Den Haag en Arnhem - rijzen de pan uit, vinden de fabrikanten. H. W. Baijer uit Rotterdam, rond 1880 begonnen als importeur van Britse rijwielen en tien jaar later zelf fabrikant (met als merknaam Aeolus), neemt het initiatief. Hij plaatst een advertentie in het ANWB-orgaan De Kampioen, waarin hij zijn branchegenoten oproept om zelf een rijwieltentoonstelling te organiseren. Het moet een landelijk evenement worden met een frequentie van één keer per jaar. Het motto is: ‘eendracht maakt macht’. Voor de eerste expositie wordt gezocht naar een locatie in Arnhem of in Den Haag; de Fruithal aan het Vredenburg in Utrecht lijkt ook geschikt. De RI-leden spreken verder af, alleen nog maar te adverteren in De Kampioen; hoofdredacteur Frans Netscher staat achter de nieuwe vereniging. De eerste RI-voorzitter is de Arnhemse rijwielimporteur P. J. Stokvis. Terzijde: al in 1892 doet fietsenhandelaar P.J.M. Leeuwenberg uit Delft - later directeur van de eerst Utrechtse en later Amsterdamse fietsenfabriek Simplex - een mislukte poging om een vereniging van Nederlandse rijwielfabrikanten en -handelaren van de grond te krijgen.
1895-01-01 00:00:00
Vélodrôme
In het Paleis voor Volksvlijt wordt een ‘Vélodrôme’ geopend dat ‘gelegenheid biedt tot zaalrijden en het ontvangen van onderricht in het wielrijden’.
1895-01-01 00:00:00
Eerste tentoonstelling
De eerste rijwieltentoonstelling vindt plaats in 1895 in het Paleis voor Volksvlijt in Amsterdam. Daar volgden tot de Eerste Wereldoorlog elf exposities van fietsen, motorfietsen en auto's.
1897-01-01 00:00:00
Leonard Lang voorzitter
Eind negentiende eeuw is Johan Leonard Lang importeur van rijwielen, rijwielonderdelen en accessoires in Amsterdam. Hij brengt veel voor de Nederlandse markt nieuwe producten in de handel en heeft behoefte aan publieksbeurzen om die artikelen onder de aandacht te brengen. Op zijn initiatief komen op 31 oktober 1897 dertien RI-leden in Amsterdam bijeen om een nieuw bestuur te kiezen en een tweede tentoonstelling te organiseren. Leonard Lang wordt met veel enthousiasme gekozen tot voorzitter van het nieuwe bestuur. De ‘vader van de RAI’ blijft bijna vijftig jaar lang voorzitter. Na zijn aftreden in 1946 is Leonard Lang tot zijn overlijden in 1952 erevoorzitter.
1897-01-01 13:29:15
Tegen AWBL tentoonstelling
Omdat het RI-bestuur niet in staat blijkt zelf een tweede tentoonstelling te organiseren, komt er een stemming onder de leden met de vraag, of zij mee willen doen aan een tentoonstelling van het Amsterdams Wielrijders Bondslokaal (AWBL). Hoewel een overtuigende meerderheid tegen stemt, trekken enkele leden zich daar niets van aan; zij doen wel mee aan de AWBL-expositie.
1898-01-01 00:00:00
Parijs-Amsterdam-Parijs
In 1898 krijgt het automobilisme in Nederland een flinke stimulans door de eerste internationale autorace ooit, Parijs-Amsterdam-Parijs. Tijdens de rustdag worden de deelnemende auto’s - en enkele motorfietsen - in het Paleis voor Volksvlijt tentoongesteld. In 1898 wordt ook het eerste kentekenbewijs (‘nummerbewijs’) afgegeven.
1899-01-01 00:00:00
Tweede RI-tentoonstelling
In 1899 volgt eindelijk de tweede expositie, opnieuw in het Paleis voor Volksvlijt, dat de Vereeniging voor ƒ 2.500 huurt. In totaal zullen tot de Eerste Wereldoorlog op die locatie elf tentoonstellingen van fietsen, motorfietsen en auto’s, aangevuld met motorboten, worden gehouden. Op de tweede RI zijn voor het eerst automobielen te zien. ANWB-voorzitter Edo Bergsma zegt bij de opening op 16 maart: ‘De automobiel, een nieuwe machine, aan het rijwiel in zoo menig opzicht verwant en toch in zoo menig opzicht daarvan verschillend, begint een zegetocht in ons land.’ Drie Nederlandse automobielfabrikanten zijn vertegenwoordigd: Hinde, Simplex en de Groninger Motorrijtuigen-Expoitatie Mij. Uit het buitenland komen Daimler, Décauville en De Dietrich. Die De Dietrich is een vrachtwagen en wordt, met de aangedreven wielen opgekrikt, regelmatig door importeur Rubens gedemonstreerd, zodat het door een petroleummotor aangedreven voertuig de naam ‘stankfabriek’ krijgt. Weekblad De Kampioen van de ANWB: ‘Met bonkende zuigerstompen, een knerpend geratel van haar transmissieraderen en een van machteloze woede trillende, hijgende, dampende uitstoting van haar kwalijk riekende afvoergassen, verweerde zij zich wanhopig tegen deze tepronkstelling.’ Maar ook: ‘De automobielafdeling werd echter, niettegenstaande deze “stankfabriek”, zeer druk bezocht en met genoegen constateerden wij onder het publiek zeer veel belangstelling voor de fraaie autocars, die de vlugheid van de gazelle en de kracht van de olifant in zich verenigen.’ De tweede tentoonstelling trekt aanzienlijk meer belangstelling dan de eerste. De Kampioen: ‘De automobielafdeling trok zoveel bezoekers, dat men zich in de zaal nu en dan slechts schuifelend kon voortbewegen.’ Er worden 12.000 toegangskaartjes verkocht.
1900-01-01 00:10:37
Spyker exposeert
De catalogus van de derde tentoonstelling, gehouden van 9 tot 18 maart 1900 en bezocht door 6.500 mensen, noemt zowel rijwielen als automobielen ‘sportartikelen’. Dat jaar staat de Amsterdamse automobielfabrikant Spyker - die in 1898 de Gouden Koets heeft gebouwd - voor het eerst met een stand op de RAI. Andere Nederlandse merken die daar exposeren zijn Simplex en Gelria. De overige automerken zijn voornamelijk Frans (Darracq, Delahaye, Décauville, Peugeot) daarnaast zijn er Duitse (Benz, Daimler) en Belgische (Pieper, een hybride!) fabrikanten. Rijwielfabrikant Burgers demonstreert een vouwfiets. In 1900 zijn 117 personenauto’s in ons land geregistreerd en er zijn ongeveer 100.000 fietsen in gebruik. Opmerkelijk: ook schrijfmachines, fototoestellen, vuurwapens, schaatsen, voetbalschoenen en grammofoons zijn op de tentoonstelling te zien en in de catalogus wordt geadverteerd met ‘laadstations voor electro-cars’. De RAI telt inmiddels 75 leden en de gemeente Spakenburg is verboden terrein voor auto’s.
1901-01-01 00:00:00
RI wordt RAI
Verschillende automobielfabrieken komen, behalve uit rijtuigfabrieken, voort uit rijwielfabrieken en er zijn in die jaren veel raakvlakken tussen de rijwiel- en de automobielindustrie. Op de tentoonstelling van 1900 staan naast fietsen al heel wat auto’s. Het ligt daarom voor de hand de naam 'Rijwiel-Industrie' aan te vullen met de ‘A’ van ‘auto’, zo wordt de 'RI' op 5 januari 1901 'RAI'.
1902-02-01 00:00:00
Jaarlijkse tentoonstelling
Van 1902 tot en met 1908 wordt jaarlijks in het Paleis voor Volksvlijt geëxposeerd, afwisselend met en zonder rijwielen, maar met een opvallende toename van het aantal motorfietsen. De tentoonstelling van 1902, die voor het eerst de gehele tentoonstellingsoppervlakte van 1.253 m² in beslag neemt, wordt geopend door de voorzitter van de Nederlandsche Automobiel Club. Deze jonkheer J.L. Nahuys noemt de auto ‘een uitvinding ten algemeenen nutte’. Intussen verschijnen in De Kampioen enkele ingezonden brieven over ‘het pro en contra van fietsende dienstmeisjes’. Want ‘waar moet het heen als men haar toestaat, evenals mevrouw of de dochter des huizes, te gaan wielrijden?’
1903-01-01 00:00:00
Spoorwegstaking stimuleert autogebruik
De waardering voor de automobiel neemt toe tijdens de spoorwegstaking van 1903, als auto’s worden ingezet voor de posterijen. Met name Peugeot-importeur Verweij & Lugard speelt hierbij een belangrijke rol, ongetwijfeld mede om commerciële redenen. Op de RAI-tentoonstelling zijn nu ook de Nederlandse automobielfabrikanten Eysink en C. Bij ’t Vuur aanwezig, plus een vroege Amerikaan: Oldsmobile. Later in 1903 - en te laat voor de RAI-tentoonstelling - presenteert Spyker de eerste automobiel ter wereld met een zescilindermotor. Het is ook de eerste door een benzinemotor aangedreven auto met vierwielaandrijving.
1903-01-01 00:10:37
Getapisseerde estrades
De Kampioen over de opening van de RAI-tentoonstelling: ‘Bij het binnentreden in de grootste zaal van de hoofdstad werd het oog weer getroffen door het welbekende decor van kleurige, soms kwistig vergulde of gedrapeerde naamborden met grote letters boven fraai getapisseerde estrades met vernikkelde of vergulde of zwaarkoordige leuningen. En op deze estrades ditmaal louter kleurige en fleurige automobielen, met schitterende kristal-ogen, waarin wijdstarige aluminium pupillen en tussen groene sierpalmen een menigte motorrijwielen van diverse pluimage.’
1904-01-01 00:00:00
Niet sneller dan matige draf
In Amsterdam maakt de gemeentelijke paardentram meer en meer plaats voor de elektrische tram. Die overschrijdt de door de gemeente ingestelde maximale snelheid voor alle voertuigen van ’een paard in matige draf’ op schandelijke wijze. Althans, De Kampioen is van mening: ‘Zonderling is het op te merken dat de gemeente honderden malen per dag haar eigen verordening overtreedt. Want 22 km/h is een vaart die met alle gemeentelijke snelheidsbepalingen de draak steekt en waarvoor menig automobilist beboet wordt.’
1905-01-01 00:10:37
Kromhout scheepsmotor
Naast automobielen en motorrijwielen worden door de RAI in het Paleis voor Volksvlijt vaak ook motorboten getoond. Zo presenteert de Amsterdamse scheepswerf en motorenfabriek D. Goedkoop Jr. in 1905 op de RAI een Kromhout scheepsmotor van 12 pk, die het begin vormt van een succesvolle seriefabricage.
1905-01-01 00:10:37
Variatie in aandrijving
Naast benzineauto’s zijn op de RAI van 1905 ook elektrische auto’s en stoomwagens te zien. Voor het Algemeen Handelsblad is de ‘electromobiel’ het ideale motorvoertuig, waarbij ‘de kracht van de wind benut wordt tot het opwekken van electriciteit, die, opgezameld in accumulatoren, de bewegingsenergie zal leveren’.
1906-01-01 00:10:37
De minister opent
De achtste RAI-tentoonstelling wordt geopend door een minister en dat is voor het eerst. De primeur is voor minister Veegens van Landbouw en Nijverheid. RAI-bestuursleden Leonard Lang en Scheltema Beduin halen de minister in een Fiat af van het Centraal Station. Er komen 13.166 bezoekers. Datzelfde jaar besluit de gemeente Amsterdam ‘rijwielen, motorrijwielen en automobielen uit de voornaamste straten te weren’. Het Algemeen Handelsblad nuanceert: ‘B&W overwegen Amsterdamse automobilisten dispensatie van het verbod te verlenen, omdat men automobielen veel minder gevaarlijk acht dan fietsen en rijtuigen, temeer omdat een automobilist in een drukke straat in de regel niet te hard rijdt.’
1906-01-01 00:50:19
Naar Den Haag?
In 1906 overweegt het RAI-bestuur, in het vervolg in Den Haag te exposeren. Het argument: ‘In Amsterdam hebben de menschen het veel te druk, in Den Haag daarentegen zijn er vele menschen die tijd hebben de tentoonstelling te bezoeken.’ Het voorstel vindt geen bijval. Desondanks bevindt zich in het RAI archief een catalogus uit 1907 van de ‘Tentoonstelling van Automobielen, Rijwielen en Sportartikelen’, georganiseerd door de ’s-Gravenhaagsche Vereeniging voor den Rijwiel- en Automobielhandel. Die vindt plaats van 8 tot 17 maart, terwijl de RAI-tentoonstelling dat jaar van 15 tot 24 februari is gehouden. Volgens het voorwoord zijn ook in 1902, 1903 en 1904 dergelijke exposities in Den Haag geweest. Ook uit het voorwoord: ‘Het zal hem [de bezoeker] blijken, dat de in Februari dezes jaars te Amsterdam gehouden tentoonstelling, in de sombere, kille, tochtige lokalen van het Paleis van Volksvlijt, wat hare aantrekkelijkheid, haar gezelligheid, hare luxe, hare collectie van fijn afgewerkte machines betreft, verre, zeer verre door de ’s-Gravenhaagsche expositie van 1907 wordt overtroffen.’ Veel deelnemers aan de Haagsche expositie hebben in februari ook al op de RAI geëxposeerd.
1907-01-01 05:31:37
Recordaantal bezoekers
De meest succesvolle RAI van voor de Eerste Wereldoorlog voor wat betreft het aantal bezoekers is die van 1907, als 23.700 belangstellenden de ‘Tentoonstelling van Automobielen, Rijwielen en Motorbooten’ in het Paleis voor Volksvlijt weten te vinden.
1907-01-01 09:09:22
Bijgebouw vormt basis
Al in 1905 wordt de expositieruimte, die 1.253 m² omvat, te krap, zodat het tentoonstellingscomité besluit een bijgebouw in de tuin op te trekken. De ‘tentoonstellingsloods’ met een oppervlakte van ongeveer 2.000 m² is begin 1907 gereed. Al lijkt het allemaal niet zo spectaculair, in feite vormt het gebouw de basis van de latere kernactiviteit: het aanbieden van tentoonstellingsruimte. Immers, de loods wordt ook aan derden verhuurd. Andere organisaties gebruiken hun bedrijfspand in eerste instantie om hun nering in uit te oefenen, bij de RAI is het een productiemiddel.
1907-02-01 00:00:00
Stand van Spyker in rouw
Tijdens de RAI-tentoonstelling, die van 15-24 februari wordt gehouden, vindt bij Hoek van Holland de ramp met de veerboot SS Berlin van de Great Eastern Railway plaats. Het schip, dat de lijndienst tussen Harwich en Hoek van Holland onderhoudt, wordt in de vroege morgen van 21 februari bij het binnenlopen van de Nieuwe Waterweg door een zware noordwesterstorm op de Noorderpier geworpen. Onder de 128 slachtoffers is de Amsterdamse automobielfabrikant Hendrik-Jan Spijker, die via Engeland van een zakenreis naar Nederlands-Indië terugkeert. Op de nogal uitbundige RAI-stand van Spyker * wordt de verlichting gedempt en worden de ornamenten met zwart crêpepapier omwikkeld. Jacobus Spijker zoekt langs het strand bij Hoek van Holland nog dagenlang naar het lijk van zijn broer. Dat wordt nooit gevonden. Zijn reiskoffer wel, droog en onbeschadigd zelfs.* De familienaam is Spijker, maar als merknaam wordt vanaf begin jaren negentig - nog in de ‘rijtuigperiode’ dus - de internationaal beter in het gehoor liggende naam Spyker gebruikt. Want het bedrijf exporteert veel, vooral naar Engeland.
1913-02-01 00:00:00
Alleen cyclecars
Van 1909-1912 vinden geen RAI-tentoonstellingen plaats. Het aantal bezoekers van de expositie in 1908 is namelijk bedroevend laag, nog geen 12.000. Al is dat een aantal waarmee de Vereeniging tijdens de eerste tentoonstellingen nog blij kan zijn, nu valt het behoorlijk tegen, vooral in vergelijking met de cijfers van 1907. Daarom stemt de ledenvergadering tegen een tentoonstelling in 1909; 1910 wordt overgeslagen met als enigszins merkwaardige reden dat er dat jaar ook in Frankrijk geen rijwiel- en automobieltentoonstelling wordt gehouden. Weinig nieuws te melden wellicht? Pas in 1913, als in Nederland ongeveer 3.500 auto’s, ruim 4.000 motorfietsen en bijna 700.000 fietsen rondrijden, ziet de RAI weer brood in een expositie, die dit keer in december gehouden wordt. Rond die tijd debuteert de lichte zogenoemde ‘cyclecar’, die naast de relatief bescheiden kosten voor aanschaf en onderhoud ook nog eens belastingvoordelen voor de gebruiker oplevert. Voorzitter Leonard Lang stelt daarom voor, een tentoonstelling van auto’s en motorfietsen met een cilinderinhoud van minder dan 1.100 cc te organiseren. In België is dan al met succes een dergelijke expositie gehouden. Het aantal bezoekers van de ‘Tentoonstelling van Kleine Automobielen & Motorrijwielen ‘ is bijna 13.000 en er worden goede zaken gedaan, ook door importeurs van auto’s met een grotere zuigerverplaatsing. Zij tonen hun voertuigen buiten het Paleis voor Volksvlijt, op het Frederiksplein. Uit de advertentie in de RAI-catalogus van J.C. Schulmayer, importeur van Wanderer: ‘Door iets te grooten cylinderinhoud zijn wij verhinderd te exposeeren!’ Hoofdagent André Ceurvorst van het Amerikaanse Overland noteert in de catalogus: ‘Buiten het Paleis voor Volksvlijt vindt gij een Overland-proefwagen disponibel.’
1915-02-01 00:00:00
Makkelijk verdiend
De tentoonstellingsloods die in 1907 in gebruik genomen is, brandt af. Het bouwwerk staat voor ƒ 1.000 in de boeken, maar is nog voor ƒ 8.000 verzekerd. De RAI ‘verdient’ dus ƒ 7.000.
1918-12-01 00:00:00
25 jaar RAI
Op 17 december viert de RAI het 25-jarig bestaan in Hotel de l’ Europe in Amsterdam. Aan voorzitter Leonard Lang wordt namens alle leden een antieke pendule aangeboden. Het Nederlandse wagenpark omvat inmiddels meer dan 7.000 voertuigen.
1919-02-01 00:00:00
Naoorloogse inhaalslag
Direct na afloop van de Eerste Wereldoorlog wordt de verkoopachterstand van de voorbije jaren ingelopen: in één jaar worden bijna 5.000 personenauto’s verkocht. Op 1 januari 1920 staan 18.417 personenwagens en 3.652 vrachtauto’s geregistreerd en ons land telt rond de 850.000 fietsen.
1922-01-01 09:09:22
Een eigen gebouw
Ruim voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, op de ledenvergadering van februari 1913, komt een eerste voorstel voor een eigen tentoonstellingsgebouw ter tafel. Volgens andere bronnen wordt dat voorstel overigens pas tijdens de algemene ledenvergadering van 1920 gedaan, door RAI-lid Witmondt. Aanleiding zou de hoge huurprijs zijn die het Paleis voor Volksvlijt rekent (ƒ 50.000 in 1920), terwijl naar alle waarschijnlijkheid ook de beperkte ruimte een rol speelt. Hoe dan ook, tot en met 1921 (dat jaar omvat de tentoonstelling uitsluitend motorfietsen) wordt gebruikgemaakt van het Paleis voor Volksvlijt. Het gewenste eigen pand komt er pas in 1922. Zo’n eigen tentoonstellingsgebouw is best bijzonder, want volgens zeggen beschikt in die tijd nergens ter wereld een met de RAI vergelijkbare vereniging over iets dergelijks. Het pand is tijdelijk, althans: dat is de bedoeling. Het staat op een terrein aan de Ferdinand Bolstraat, dat de gemeente Amsterdam voor vijf jaar verhuurt. Er zijn namelijk plannen voor de bouw van een ‘volkshuis’ op deze plek. Aanvankelijk zal het houten gebouw een oppervlakte krijgen van 10.000 m², maar omdat de firma Rijnders & Van ’t Ende daarvoor een offerte uitbrengt van een half miljoen gulden, wordt de oppervlakte teruggebracht tot 6000 m². Dat scheelt flink in de kosten. Het ontwerp is van de architecten Heineke en Kuipers. Op 31 maart 1922 opent prins Hendrik (de echtgenoot van koningin Wilhelmina) het in nog geen drie maanden opgetrokken eigen pand - een half jaar nadat hij in Utrecht het tentoonstellingsgebouw van de Jaarbeurs geopend heeft. Opmerkelijk: tijdens de openingsplechtigheid vergeet de minister van Waterstaat aanvankelijk, de prins het woord te geven. Naast de expositieruimte omvat het pand kantoren, een vergaderzaal en een café-restaurant met een terras dat uitzicht biedt op de tentoonstellingsruimte. De eerste automobieltentoonstelling in het houten gebouw - de dertiende RAI-tentoonstelling - telt 113 standhouders, die 52 automerken vertegenwoordigen. Vrachtwagens, motorfietsen en rijwielen zijn er ook te zien. Vermeldenswaard is het zogenoemde ‘priester-rijwiel’ van de Nationale Rijwielfabriek BATO uit Tiel. Er komen 37.320 bezoekers af op de eerste beurs in het nieuwe pand, dat ook wel bekendstaat als het ‘Gebouw der Rijwiel- en Automobielindustrie’. Wat aanvankelijk bedoeld is als een onderkomen voor vijf jaar, wordt een permanente behuizing gedurende bijna veertig jaar en is nog altijd in de volksmond bekend als de 'Oude RAI'. Het gebouw is bijna direct al te klein, zodat in 1925 en in 1928 noodzakelijke uitbreidingen volgen en het totale oppervlak vergroot wordt tot 13.000 m². Ook wordt bij het gebouw een grote tent neergezet. De jaarlijkse RAI-tentoonstelling trekt steeds meer exposanten en bezoekers. Na de Tweede Wereldoorlog nemen ook gespecialiseerde vakbeurzen van andere branches een grote vlucht.
1922-02-01 00:00:00
Damesbeurs en gastoestellen
De Huishoudbeurs heeft een voorloper, die echter niet door de RAI georganiseerd wordt. In 1920 houdt de Amsterdamse Dameskroniek - ‘het weekblad voor de ontwikkelde vrouw’ - een zogeheten Damesbeurs in Bellevue. In 1922 wordt de Damesbeurs in het RAI-gebouw gehouden. Maar ook voor een tentoonstelling van gastoestellen wordt het gebouw dat jaar verhuurd.
1923-01-01 00:00:00
Eerste persdag
Tegenwoordig heel gebruikelijk, maar negentig jaar geleden iets nieuws: voor het eerst vindt een dag vóór de officiële opening van de AutoRAI een ‘voorbezichtiging door de pers’ plaats. Met andere woorden: de eerste persdag!
1923-02-01 00:00:00
Late presentatie t-ford
In 1923 staat er voor het eerst een T-Ford op de RAI, op de stand van importeur Henri C.L. Sieberg uit Amsterdam. Een echte primeur voor ons land is dat niet, sterker nog: het is best laat. Want de T-Ford, in productie sinds 1908, wordt in Nederland sinds 1911 door verschillende particuliere garagebedrijven verkocht en er rijden al heel wat T-Fords in ons land. Sieberg koopt de Fords, met catalogusprijzen van ƒ 1.925 (tweepersoons torpedo) tot ƒ 2.950 (vierpersoons sedan), in bij de Ford Motor Company of Belgium. En wereldprimeur is dat jaar de ‘kleine’ Rolls-Royce Twenty, die ƒ 21.000 kost. Duurste auto is een Lanchester van ƒ 36.000.
1924-02-01 00:00:00
Zonder fietsen
Bijzonder: in 1924 worden geen fietsen geëxposeerd. De rijwieldichtheid is opgelopen tot één fiets per vier inwoners.
1924-02-01 00:00:00
Uit de kosten
Al twee jaar na de opening zijn de bouwkosten van het RAI-gebouw terugverdiend.
1924-02-01 00:00:00
Ford komt, Spyker gaat
In 1924 wordt de Ford Motor Company of Holland opgericht, die op elke RAI-tentoonstelling een flinke stand inricht. Spyker (althans, het oorspronkelijke merk) staat voor het laatst op de RAI, in november stopt de productie.
1925-01-01 00:00:00
Eerste uitbreiding
De eerste uitbreiding van de expositieruimte omvat 4.000 m² extra, het totaal is nu 10.000 m². Het wagenpark is sterk gegroeid, naar (per 1 januari 1925) 32.500 personenwagens en 15.373 vrachtwagens.
1926-01-01 00:00:00
Huurovereenkomst stilzwijgend verlengd
De huurovereenkomst met de gemeente voor het terrein aan de Ferdinand Bolstraat wordt in het vervolg stilzwijgend verlengd, met een wederzijdse opzegtermijn van een half jaar.
1926-01-01 00:00:00
Naar de meubelbeurs
In de RAI wordt De Eerste Jaarbeurs (!) voor Meubileering, Decoratie en Woninginrichting gehouden. Aan de beurs wordt deelgenomen door 145 fabrikanten en grossiers, waarvan zeventien uit Duitsland, acht uit België, drie uit Frankrijk, twee uit Oostenrijk en één uit Italië. Trams die naar de RAI rijden, voeren op het voorbalkon een bordje ‘Naar de Meubelbeurs’.
1928-02-01 00:00:00
Tweede uitbreiding exporuimte
De expositieruimte wordt verder vergroot met het in gebruik nemen van de zogeheten Kleine Zaal, met een oppervlakte van 3.000 m².
1929-01-01 00:00:00
Wall Street crash
Na de beurskrach van 1929 vindt een aantal RAI-leden het niet verantwoord, geld te besteden aan een tentoonstelling. Voorzitter Leonard Lang is het daar niet mee eens en geeft aan, dat al ƒ 70.000 aan onkosten is uitgegeven. Bovendien ziet hij het als een tactische fout om de expositie af te gelasten: tegenover het publiek wordt dan ‘een zorgelijke situatie’ erkend. De tentoonstelling gaat dus gewoon door en er staan voor het eerst ook caravans, vooral van Britse fabrikanten. Dat jaar telt Nederland 2,5 miljoen fietsen en er is één auto op elke honderd inwoners.
1929-02-01 00:00:00
Paleis voor Volksvlijt brandt af
In de nacht van 17 op 18 april wordt het Paleis voor Volksvlijt, de eerste tentoonstellingslocatie van de RAI, door brand verwoest. De schade bedraagt ongeveer één miljoen gulden.
1932-01-01 21:11:53
Wielerbaan voor zesdaagse
In november wordt in de RAI voor de eerste keer de wielerwedstrijd Zesdaagse van Amsterdam gehouden, op initiatief van de Duitser Grolms. Daarvoor is een wielerbaan aangelegd van 166,75 meter en er zijn tribunes geplaatst met bijna zevenduizend zitplaatsen. De Nederlanders Piet van Kempen en Jan ‘kanonbal’ Pijnenburg winnen de eerste Amsterdamse zesdaagse met een ronde voorsprong op de Duitsers Rausch en Hürtgen. In totaal zal de Zesdaagse van Amsterdam in de jaren dertig viermaal gereden worden.
1932-02-01 00:00:00
Volkstuintjes op E.N.T.O.V.A.
De Bond van Volkstuinders organiseert de Eerste Nederlandsche Tentoonstelling op Volkstuingebied E.N.T.O.V.A., waarvoor het tentoonstellingsgebouw veranderd wordt in een complex van volkstuintjes.
1933-01-01 21:11:53
HISWA door het dak
De Nederlandsche Vereeniging voor Handel en Industrie op het gebied van Scheepsbouw en Watersport (HISWA), in 1932 gestart met vijftig leden en gevestigd in Gebouw Metropool aan de Weesperstaat, houdt een eerste tentoonstelling in de RAI. Vanaf 1935 vinden de tentoonstellingen in de Apollohal plaats, maar na de oorlog keert de HISWA terug naar de RAI. Volgens zeggen moeten soms delen uit het dak van de oude RAI worden gebroken om de schepen opgetuigd te kunnen laten zien.
1933-02-02 22:19:59
Veertig jaar en 100.000 bezoekers
In het jaar waarin het veertigjarig jubileum wordt gevierd, noteert de RAI-tentoonstelling voor het eerst meer dan 100.000 bezoekers. Het RAI-orgaan De Autohandel krijgt een nieuwe lay-out en er verschijnt een jubileumnummer met een terugblik over de afgelopen vier decennia. Maar ook met ‘een woord van hoop’ van minister Verschuur van Economische Zaken. De minister zegt onder andere: ‘De automobielindustrie neemt in Nederland een bescheiden plaats in, doch de rijwielindustrie met eene jaarlijksche productie ter waarde van meer dan 10 millioen gulden, is zeer belangrijk. De handel zoowel in automobielen als in rijwielen is zeer omvangrijk geworden; het aantal rijwielen in ons land nadert de drie millioen stuks en het aantal motorvoertuigen, vallende onder de wegenbelasting, overschreed dit jaar de 175.000. De zoo bekende en steeds gaarne bezochte tentoonstellingen der R.A.I. gaven van dien inderdaad phenomenalen vooruitgang een steeds weer een boeiend beeld.’
1936-01-01 21:11:53
Zilveren RAI met nieuwe merken
De 25e RAI-tentoonstelling wordt geopend door minister prof. dr. ir. Gelissen van Handel, Scheepvaart en Nijverheid. De merken Skoda en Volvo zijn er voor het eerst te zien. Financieel is de Zilveren RAI geen succes, de beurs is verliesgevend. De rijwieldichtheid in Nederland is midden jaren dertig één fiets per 2.5 inwoners.
1937-02-01 13:16:50
Crisis: geen tentoonstelling
Belastingmaatregelen vormen een flinke belemmeringen op de automobielverkopen, die door de crisis al sinds 1935 teruglopen. Voor de RAI voldoende reden, om in 1937 geen tentoonstelling te houden.
1938-01-01 00:00:00
Laatste vooroorlogse autotentoonstelling
In 1938 vindt de 26e Tentoonstelling van Automobielen in de RAI plaats, de laatste van voor de Tweede Wereldoorlog. Ook motorfietsen staan er weer, in tegenstelling tot 1936. Bijeenkomsten van politieke partijen, vooral in het verkiezingsjaar 1935 veelal in de RAI gehouden, vinden in de tweede helft van de jaren dertig steeds vaker in de Apollohal plaats. Om het gebouw rendabel te maken, moeten dus andere oplossingen worden bedacht.
1939-11-01 13:16:50
Mobilisatie doorkruist plannen
Een van die mogelijke oplossingen die worden voorgesteld om geld te verdienen met de RAI-hallen, is ze te gebruiken voor het vestigen van kleine bedrijven. Dat plan wordt echter nooit uitgevoerd; vanaf november 1939 worden de tentoonstellingshallen gebruikt voor de mobilisatie. Het personenwagenpark telt kort voor de oorlog 100.000 eenheden en er zijn rond de 50.000 bedrijfswagens.
1940-01-01 22:19:59
WO II: wehrmacht vordert RAI
Gedurende de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog huurt de overheid het RAI-gebouw, dat gebruikt wordt als Rijkskledingmagazijn. In 1942 vordert de Wehrmacht het pand om het te gebruiken als werkplaats van Fokker voor de assemblage van vliegtuigvleugels. De Fokkerfabriek in Amsterdam Noord is vaak het doelwit van bombardementen en wordt door het verzet gesaboteerd. Aan de achterkant van het RAI-gebouw komt een nieuw gedeelte, waarin een centrale keuken van het Rijksbureau voor Voedselvoorziening is gevestigd. Het vijftigjarig jubileum op 17 december 1943 wordt door de omstandigheden uitsluitend in zeer kleine kring - het hoofdbestuur - gevierd. Direct na de oorlog worden in het RAI-gebouw gedurende enige tijd Canadese bevrijders gehuisvest. Het pand heeft flink te lijden gehad tijdens de oorlog. De vloer is kapot, de verlichting is verwijderd en er zijn vijf betonnen wanden geplaatst die behoorlijk in de weg staan. De schade ligt rond de ƒ 170.000.
1946-01-01 13:16:50
Afscheid van Leonard Lang
Na bijna vijftig jaar voorzitterschap neemt Johan Leonard Lang, 76 jaar oud, afscheid van de RAI. Hij wordt opgevolgd door penningmeester Wilhelmus Leeuwenberg.
1948-01-01 00:00:00
Eerste naoorlogse autotentoonstelling
Hoewel er direct na de oorlog nauwelijks nieuwe auto’s te koop zijn en het rijden ermee niet eenvoudig is door benzinerantsoenering (om zoveel mogelijk brandstof te sparen, wordt in 1946 een zondagsrijverbod ingesteld), is de eerste naoorlogse automobieltentoonstelling een groot succes. Minister Vos van Verkeer & Waterstaat opent de expositie op 30 april; het RAI-gebouw is intussen voor ƒ 250.000 grondig gerestaureerd. Er komen van 30 april tot en met 9 mei meer dan 130.000 betalende bezoekers, die onder andere de Volkswagen Kever zien. Misschien met enigszins gemengde gevoelens - immers, de oorlog is net achter de rug en Adolf Hitler heeft zich in de jaren dertig een groot promotor van het wagentje getoond. De eerste Kevers rijden overigens al in 1947 in ons land, met dank aan de firma Pon. De Nederlandse coureur en constructeur Maurits (‘Maus’) Gatsonides presenteert de futuristische Gatso 4000 Aero Coupé, die ƒ 16.000 moet kosten. De Amsterdamse fabrikant Kromhout, in 1905 al present met een scheepsmotor, toont bus-, truck- en trekkerchassis. In de loop van 1948 worden de distributiebepalingen voor fietsen, fietsbanden, autobanden en auto’s opgeheven.
1950-01-01 00:00:00
Bodon komt in beeld
Als de plannen van de Vereniging RAI voor een nieuw tentoonstellingsgebouw begin jaren vijftig concrete vormen dreigen aan te nemen, wordt de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) om advies gevraagd. De BNA stelt drie architecten voor: Boeken, Pot en Bodon. Uit dat drietal wordt uiteindelijk Bodon gekozen. Alexander Bodon is in 1906 in Wenen geboren als zoon van Hongaarse ouders, Karl von Bodon en Christine Sachatonicsek. Binnenhuisarchitect en meubelontwerper Karl von Bodon hangt de Jugendstilbeweging aan. Hij behoort tot de landadel, waarnaar het tussenvoegsel 'von' verwijst. Alexander Bodon laat dit tussenvoegsel consequent achterwege. Sinds 1929 woont en werkt Bodon in Nederland, waar hij werk vindt op het architectenbureau van J.W.E. Buijs en J.B. Lursen, de architecten van het gebouw De Volharding in Den Haag en socialisten in hart en nieren. Bodon vertelt later waarom de keuze op hem valt: ‘[ …] Ik had toen nog zeer weinig gebouwd en zeker geen tentoonstellingsgebouw, maar ik was al enkele jaren als tentoonstellingsarchitect werkzaam. Op de vraag van de secretaris van de RAI, waarmee ik mijn kandidatuur kon ondersteunen, kon ik na enige aarzeling zeggen: “Mijnheer Wijnberg, mijn bouwervaring als zelfstandig architect is gering, maar ik heb tentoonstellingen ingericht in Utrecht, Amsterdam, Rijssel, Parijs, Wenen enzovoort; ik ken de fouten van deze gebouwen en ik verzeker u deze fouten in uw gebouw niet te zullen maken.” Dit was blijkbaar een sterk argument en de keuze van de opdrachtgever viel op mij.’ En zo worden alle gebouwen van de RAI in de periode van 1951-1989 onder supervisie van Alexander Bodon ontworpen. Om te beginnen maakt hij in 1951 een maquette van een nieuw gebouw volgens het credo ‘form follows function’. Bodon: ‘Een licht en transparant gebouw, waar je binnenin kunt zien wat voor weer het is.’
1950-01-01 22:19:59
Eerste BedrijfsautoRAI
Het is de tijd van de wederopbouw en de auto is een belangrijk symbool van de nieuwe toekomst. Vrachtwagens - in de eerste naoorlogse jaren veelal afkomstig uit dumpvoorraden - spelen een belangrijke rol tijdens die wederopbouw. Voor de AutoRAI van 1950 is van de zijde van de deelnemers zoveel belangstelling, dat voor elke inschrijver slechts een paar vierkante meter beschikbaar is - terwijl de oppervlakte van de expositieruimte inmiddels opgerekt is tot 23.000 m². Vanwege die grote vraag naar standruimte besluit de RAI in 1950 om aparte tentoonstellingen te organiseren voor personen- en bedrijfsauto's. Dat jaar wordt daarom van 23 maart tot en met 1 april een bedrijfsautotentoonstelling gehouden, gevolgd door een personenwagententoonstelling die op 20 april geopend wordt en op 29 april sluit. De gescheiden exposities worden desondanks als één geheel gepresenteerd en er is zelfs een gecombineerde catalogus. De scheiding van personen- en bedrijfswagens is een succes en in het vervolg rouleren de personen- en bedrijfsautotentoonstelling. De BedrijfsautoRAI is de laatste jaren (sinds 2003) ook bekend onder de naam TERTS, The European Road Transport Show. Andere afsplitsingen volgen en evenementen van diverse partijen in de jaren vijftig maken het RAI-gebouw snel te klein.